Nederlandse naam: Maleise mocassinslang
Engelse naam: Malayan ground pit viper, Malayan pit viper, Malayan ground snake, Malayan moccasin
Latijnse naam: Calloselasma rhodostoma
Herkomst: Zuid/oost-Azië o.a Vietnam, Laos, Cambodja, Thailand, Indonesië, Maleisië.
De mocassin is een grond bewonende adder soort die zich thuis voelt bosrijke gebieden maar ook op grasvlakten zal de mocassin zich thuis voelen.
De Mocassin heeft de kleuren grijs/bruin met aparte tekeningen op het bovenlijf verspreid, de kop is puntig en donkerbruin gekleurd.
Door de kleuren, lichaamsbouw en tekeningen heeft deze adder veel overeenkomsten met de Afrikaanse pofadder (Bitis arietans)
De Mocassin word tussen de 70 cm en 100 cm lang en is dan ook veel kleiner en lichter dan de eerder genoemde Afrikaanse pofadder.
De Mocassin voedt zich met knaagdieren, kleine vogels, en hagedissen.
De adder is een actieve jager die s'nachts op zoek gaat naar voedsel.
Eenmaal als er een prooi dicht in de buurt van de slang komt, zal de slang met bliksemsnelheid de prooi bijten en -middels de beet- injecteert de Mocassin gif in de prooi, die daarna geen schijn van kans meer heeft en snel zal sterven, waarna de Mocassin de prooi in zijn geheel op zal eten.
De Maleise mocassin is snel geïrriteerd .
Het gaat hier om een gifslang met een zeer potent hemotoxisch gif.
Het gif is voor de mens zeer gevaarlijk en kan zelfs dodelijk zijn.
Na een beet van deze adder veroorzaakt extreme pijn, zwelling en necrose.
Er is een goed werkend tegengif aanwezig, maar na een beet die professioneel is behandeld , is blijvende schade aan rond de gebeten plek niet ongewoon.
99% van alle adders zijn levendbarende slangen, de Mocassin is echter een eierleggende slang die tussen de 10 en 25 eieren legt die dan tot het uitkomen worden verdedigd.
Eenmaal als de jongen zijn uitgekomen zijn de jongen direct op zichzelf aangewezen om te overleven.
